maandag 4 januari 2016

Thuis

Er zijn zoveel dingen die de loop van je leven bepalen, dat de keuzes die je maakt niet altijd even bewust gaan.
De levensvragen kwamen bij mij al op vrij vroege leeftijd. Wellicht verbonden aan mijn opvoeding. Mijn ouders hebben me altijd geleerd om vragen te stellen en nooit zomaar iets aan te nemen. Want, stel je geen vragen, dan zul je nooit ontdekken hoe leuk en spannend leven is en altijd met de stroom mee gaan.
Ik denk dat vragen stellen voor mij een tweede natuur is geworden en de antwoorden zijn ook niet altijd kloppend met de algemene werkelijkheid.
De ontwikkeling die daardoor ontstond maakte ook, dat niet iedereen om me heen altijd begreep waar ik heen wilde.
Discussiëren is ook iets dat ik niet goed kan, omdat ik niet altijd de behoefte voel om anderen te moeten overtuigen van mijn ideeën en waarheden.
De meeste ideeën en waarheden zijn voor mij gebaseerd op eigen ervaringen die soms algemeen gelden, maar soms ook totaal afwijkend zijn van een bepaalde norm.
De uitspraak wie goed doet, die goed ontmoet is dan ook een soort lege uitspraak voor mij, omdat ik niet altijd begrijp op welke situatie dat is gebaseerd.
Toen ik ouder werd, kreeg ik steeds meer het idee dat het hebben van een krachtige eigen mening een soort gemeengoed is geworden.
Maar het hebben van een eigen mening is iets dat ook veel kwaad kan aanrichten, omdat niet iedereen altijd buiten zijn eigen situatie kan kijken, of voorbij de beelden van de algemene media.
Ik ben altijd bang geweest voor een tweekamp, waarin de ene groep mensen lijnrecht tegenover de andere groep komt te staan. Vanuit trots, vanuit te grote ego's die alles wat anders en afwijkend is als onwaar afschilderen.
Ik denk dat als ik naar het Nederland van nu kijk, dat een van mijn grootste angsten is uit gekomen. Er is een tweekamp ontstaan, gebaseerd op angst en best enge ideologieën waar eigen volk eerst nogal eens naar boven komt drijven.
Hoewel ik de uitspraak kan begrijpen, ben ik het er gewoon niet mee eens. Ik ben, en dat is een statement, voor een multiculturele samenleving, waarin ieder mens centraal staat.
Mij maakt iemands achtergrond, kleur of cultuur niet uit. Ik beoordeel mensen op het idee of ze in staat zijn om met respect met elkaar en zichzelf om te gaan.
Ik maak me niet kwaad over het regeringspotje voor ontwikkelingshulp in andere landen, zo ook niet over de stroom vluchtelingen die uit oorlogsgebieden komen, op zoek naar een (tijdelijke) veilige plek.
Waar ik me wel kwaad over maak, is de leegstand op industrieterreinen. Over het feit dat armen steeds armen worden en de rijken steeds rijker. Ik maak me kwaad als iemand me verteld een zwaar leven te hebben en de schuld bij een grote groep mensen legt die er helemaal niets mee te maken hebben. Mensen die nog steeds denken in een maatschappij te leven, waarbij je kunt vertrouwen op de overheid, terwijl die langzaamaan alles wegtrekken bij mensen die echt ondersteuning nodig hebben.
Ik maak me kwaad over ongefundeerde uitspraken die zo dom zijn, maar zo'n enorme mate van charisma hebben, dat mensen er in mee gaan, zonder na te denken of een uitspraak wel klopt.
Onvrede breekt mensen op. Niet alleen geestelijk, maar ook lichamelijk. Ik geloof echt dat je ziek kunt worden van onvrede. Of dat nou over jezelf, je leven of de maatschappij is, het maakt je ziek. Het vertroebeld je blik en je krijgt de drang om jezelf te vergelijken met anderen die het aan de oppervlak gezien, beter hebben dan jij.
Ik ben daar in volle overtuiging mee gestopt. Mezelf en mijn wereld vergelijken met die van een ander, omdat ik er gewoon niet gelukkig van wordt. Als er iets mis gaat in mijn wereld zal ik altijd zelf verantwoordelijk zijn om het wat dragelijker te maken. Dat is niet alleen goed voor mij, maar ook voor mijn omgeving, die ook niet zit te wachten op een langdurige dosis verbitterdheid.
Vanuit die overtuiging heb ik ook keuzes gemaakt. Ik moest wel, want mijn leven is er niet gemakkelijker op geworden.
Toch had ik de mate van geluk en tevredenheid nooit kunnen bereiken als ik niet bijna al mijn gebreken had los kunnen laten en eens flink ging werken aan mijn eigenwaarde.
Tenslotte had en heb ik daar alle tijd voor gekregen door een chronische ziekte te krijgen.
Ik heb hard gevochten om niet verbitterd te raken, om niet te verzuipen in het gevoel van slachtoffer te zijn van een onzichtbare kracht.
Niemand, zelfs ik niet, had kunnen weten hoe sterk je in werkelijkheid bent als je er dwars doorheen lijkt te gaan.
Maar als je er in zit, bezit je ineens een sterk overlevingsmechanisme. En ik vermoed dat dat vrij algemeen is.
Als iemand tegen me zegt dat ze zich afvragen hoe ik dat toch doe, kan ik alleen maar zeggen dat het de drang tot overleven is. En dat heeft zo goed als ieder mens in meerdere of mindere mate in zich.
Ik heb moeten leren dat ik mijn gedachten niet ben. Dat mijn gedachten niet altijd de waarheid zijn. Dat deed ik door mezelf te observeren in zwaardere levenssituaties. Ik heb echt moeten leren om sommige emotionele zaken cognitief aan te pakken. Ik bedoel niet dat ik dan maar de rot-dingen heb genegeerd, maar door te kijken naar de dingen die wel goed gingen. In het begin druiste dat tegen alle verdriet, woede en frustraties in, maar toen het na lang oefenen in balans kwam werd het bijna euforisch. Alsof de wereld open ging.
Hoe je het ook bekijkt, we hebben allemaal onze beperkingen. Of dat nou geestelijk, lichamelijk of allebei is, er is nog zoveel meer dan dat. Je hoeft je niet te identificeren met je beperkingen, het is slechts een klein stukje van een groter geheel. En wij als mens maken daar deel van uit.
En dat inzicht heeft me mijn leven terug gegeven. Ik ervaar gelukkige momenten misschien wel intenser dan vroeger. Ik ervaar meer dankbaarheid voor de kleine dingen en ik voel trots en euforie als er dagen zijn dat ik er meer uit kan halen dan wat mijn beperkingen toestaan.
Misschien heeft mijn ziektebeeld me wel een beter mens gemaakt. Ik kan me beter inleven in anderen die het moeilijk hebben, ik zoek minder naar oplossingen alsof het leven een gevecht is, maar kijk per dag wat wel kan.
Niemand is perfect en die ziekte heeft me geleerd dat dat voor mij waar is en vooral niet erg.
Soms vraag ik me wel eens af waarom ik vroeger zo hard was voor mezelf en dat ook reflecteerde op anderen.
Maar het was wel de reis waard.
Om terug te komen op vergelijkingen... Het is iets wat we doen als we ons niet goed voelen. Als we onze gedachten gaan geloven. Dan is het gras bij de buren groener en wil je wat je hebt angstvallig beschermen tegen nog meer afbraak. Maar daar ligt zoveel manische controle in, dat je er ook veel kwaad mee kunt aanrichten. En wellicht dat je dan ook echt vindt dat jouw problemen aan anderen liggen.
Inmiddels kijk ik niet zo vaak meer naar het nieuws. Vroeger keek er naar omdat ik wilde weten wat er in de wereld speelt. Zo had ik dat geleerd, maar al gauw kwam de vraag: wat moet ik er mee en wat kan ik er aan doen, en als ik niet met tranen in mijn ogen zat te kijken naar al het onrecht in de wereld merkte ik bij mezelf op, afgestompt te raken...
Eten tijdens het 20.00u journaal. Mezelf schuldig voelen als er ondervoede kinderen en baby's voorbij kwamen. Doneren en lid worden van goede doelen, om maar van dat gevoel af te komen. Mezelf verder afsluiten en de wereld oneerlijk verdeeld vinden...
En dan denken dat je niets kunt doen. Dat ik eigenlijk een slecht mens ben, omdat ik deel uit maak van de welvaart van een kapitalistische maatschappij. Mezelf goed voelen als ik er niet mee werd geconfronteerd.
Geen journaal meer voor mij dus.
Maar de maatschappelijke problemen kwamen dichter bij huis. Mensen die werkloos raakten, mensen die ziek werden, mensen die op een of andere manier met het noodlot van het leven te maken kregen.
En ik kon niets anders doen, dan het laten gebeuren. Ook bij mezelf.
Leven stroomt. Soms woest en valt ze als een stortende watermassa in een diep dal. Soms kabbelend als een liefelijk stromend beekje met prachtige bloeiende planten aan de waterkant en een glinsterende zon.
Soms stilstaand als een dode poel met stinkend water.
Ik wil niet oordelen, bedacht ik me op zo'n mooie dag. Niet, voordat ik alle in's en out's  had onderzocht. Want als ik niet wil oordelen zal ik sommige voor mij onmenselijke dingen moeten begrijpen.
Maar ik begrijp niet alles. Bij elke waarom-vraag komt er een nieuwe. Het leidt nergens naar toe. Het geeft geen oplossing voor innerlijke gemoedsrust of tevredenheid. Het wekt discussies op die nergens naartoe gaat. Er werken overtuigingen in mee waar we als mens star van worden. Met gesloten ogen naar de ander kijken. Blind en zonder te luisteren.
Iemand vroeg me ooit eens, wat heb je nodig?
Heb je je dat nooit afgevraagd? Wat heb je nodig om in al die ellende te kunnen overleven?
Voor mij is dat zelf kennis en inzicht geweest.
Observeren zonder te willen of te oordelen. Mensen nemen zoals ze zijn, zonder ze het gevoel te geven dat ze bij kritische noten, minder waard zouden zijn. Mezelf niet minderwaardig voelen als een ander kritisch naar mij kijkt.
Op die manier schep ik mijn eigen ideale wereld. En ik doe daar mijn stinkende best voor.
Afgelopen week was ik in de Ardennen. Samen met de drie mensen waar ik het meest van houdt. Ik keek dagelijks naar mijn moeder, naar mijn vader, naar mijn man. Observeerde ze stiekem, maar had me voorgenomen om ze volledig te laten zijn.
Ik heb een diepe liefde ervaren. Voor hen, voor mezelf, voor alle dingen die we samen de afgelopen jaren mee hebben gemaakt. Voor de 2 witte zwanen voor de deur, voor 'het lelijke kleine eendje' dat al aardig uit de kluiten gewassen was.
Ik voelde mijn verbinding met de wereld, te gelijkertijd met walging voor de zieke dingen die we elkaar kunnen aandoen.
Ik liet een papieren bootje varen met 2 kleine wensen in de Semois.
Eenmaal thuis kwamen onze poezen ons te gemoed, we hadden een rare ervaring gehad op de snelweg toen we even stopte om koffie te drinken. Een meisje van amper 13 jaar huilde het hele restaurant bij elkaar. Wat we er van begrepen was dat ze voor de keus werd gesteld om te kiezen tussen vader en moeder na een scheiding.
Wij kwamen thuis. Thuis in ons huis, met onze katten, ons fluoriserend groene tapijt, en met de wetenschap dat elk persoonlijk drama een stukje van de golfstroming van het leven is, waaraan we niet ontkomen.
We zijn thuis bij elkaar, thuis bij onze liefste familie en vrienden, maar vooral thuis bij onszelf.
En iets in me bedacht zachtjes dat dat misschien wel de oplossing voor alles is....