donderdag 4 augustus 2016

Thuis is waar je dromen zijn.

Een vlaag Lieve Vrouwe Bedstroo dwarrelt mijn neus binnen, als ik met een kop thee voor ons huis zit. 
Als ik even later naar binnen loop, zie ik onze nieuwe 1001-nacht lamp hangen. Ik glimlach. 
Ze steekt mooi af tegen de velours rode banken, de houten boekenkasten -en tafel.

Vlinders dwarrelen door mijn buik als ik manlief met ontbloot bovenlijf en slaperige ogen de kamer in zie komen. Koffie? 
Mja, glimlacht zijn gezicht. 
Buiten regent het al dagen, druppels steken parelmoerachtig af tegen de groene bomen. 
Dit is allemaal van ons. Ons huis, onze bostuin met aan de andere kant uitzicht over het maisveld dat enorm snel groeit tot een veilige groene muur. 
Kom eens, fluistert mijn lief. Een hertje snoeit onze Weigelastruik en ademloos kijken we uit het slaapkamerraam. Haar bruine zachte ogen kijken zo nu en dan schichtig om zich heen. Dan komt er een jong uit het mais gelopen. De witte stipjes nog op zijn achterlijf, lijkt ze zo te zijn weggelopen uit Bambi. 
Bambi’s moeder ging toch dood, zegt manlief? Ik grinnik. 

Zodra de regen stopt rennen we bijna buitelend naar buiten. De mist trekt nog tussen de bomen weg. ‘Witte wieven.’ 
Een kleine naaktslak die de basilicum heeft ontdekt zet ik terug in het hoge gras. 
De zon zorgt voor nog meer geuren. Lavendel stroomt mijn neus in en voor het eerst denk ik niet verlangend naar een huisje met lavendelvelden in de Provence. 
Maar leef ik in onze droom. 
Alles klopt. Lijkt samen te zijn gekomen in al die lijnen die al jaren als een warboel lagen te wachten om tot een duidelijk verhaal te worden geweven. 
Als er dan ook nog een haas over het bospad heen snelt wellen er tranen op. 
Van die dikke druppels die ineens uit pure gelukzaligheid ontstaan en die je niet meer kunt tegenhouden. 

Jaren geleden heb ik samen met manlief een wens gedaan. Voor onszelf zette we die op een mooi papier en hebben die met een passend ritueel het universum in laten zweven door het te verbranden in een kring van vuursteen. 

Ik voel diepe dankbaarheid. Zo onbeschrijfelijk dat er ook geen woorden voor te vinden zijn. 
Dat we hier uit zouden komen, is iets dat ik nooit had verwacht. 
En het heeft alles te maken gehad met loslaten. Het al dan niet bewust vergeten van fantasiebeelden om ze hier, al lopend door onze tuin en huis weer terug te vinden. Exact zoals ik het me ooit had voorgesteld. 

Een trage hommel zoemt. Een paar citroenvlinders komen tevoorschijn en alles is meer dan ydilisch. 
En hoewel ik niet wil dat het gevoel wegtrekt laat ik het los. Fladderend terug naar het universum. 
Klaar om bij anderen terug te komen. 

Wat zal ik doen, nu alle dromen zijn vervuld, vraag ik manlief? 

…….








vrijdag 10 juni 2016

De kniptang ( een luxeprobleem)

Er zijn inmiddels 48 uur verstreken na het indienen van mijn klacht bij de kapper. En ik ben behoorlijk gefrustreerd inmiddels. Er is geen enkele reactie of excuus binnen gekomen.
Al 3 dagen word ik wakker met een kapsel dat ik niet wilde.

Toen ik naar deze kapper ging wist ik hoe ik het wilde. Niet te veel eraf, mijn natuurlijke slag terug in mijn haar, wat echt niet zo moeilijk is hoor. Je knipt het dan in laagjes. Ziet er vlot en speels uit.
Maar ik had het op het moment zelf eigenlijk al aan moeten zien komen na haar opmerking.
Dit Moet er af, braakte die kniptang eruit... Ongeveer 20 cm
Nou iets minder zal ook wel lukken, piepte ik nog.
Ok, zoals jij het wilt, knorde de kniptang terug.
En ik wilde nu de 40 wat dichterbij komt ook wat grijze haren laten verdwijnen.
Ook dat zou geen probleem zijn.
Toen ik weg ging was mijn haar te kort. De achterkant had ik niet goed gezien. Mijn fout, want ik durfde het haast niet te vragen nadat ze 3 uur bezig was geweest met erbij behorende 'service' te verlenen, zoals een shampoo-massage. Die laatste was overigens heerlijk, maar niet waarvoor ik kwam natuurlijk.
Thuis zat het nog wel. Wat warrig. De slag was er door de hoeveelheid verzorgende crèmes al uit. Meestal komt dat na het wassen wel weer terug.
Ik maakte me niet zo druk nog.

Tot ik het gisteren uitwaste.
Het eerste wat ik zag, waren de grijze haren die al terug waren. Zelfs, nadat ik haar advies van een duurdere en wat agressievere verf had opgevolgd.
En het tweede? Ze heeft het in een soort lange bobline geknipt. Kort aan de achterkant lang aan de voorkant.... En laagjes? Nee die zitten er niet in.

Ineens snapte ik waarom ze zo aan het prutsen was, met knijpen en masseren van mijn haar.
Ineens snapte ik waarom ze het niet helemaal droog wilde maken.
Allemaal onder het mom van service en dat föhnen slecht is voor je haar...

Deze kapper: Kuypers aan de Eschmarke krijgt echt een 0 van mij.
Te veel gelul en te weinig geluisterd en dat allemaal met verlopen prijzen en nominaties van een paar jaar in de zaak.
Als ze het hadden op willen lossen, hadden ze netjes mijn centjes terug gegeven en er een telefoontje aan gewijd.
Nu zullen ze het moeten doen met slechte reclame.

Volgende week maar wat verder rijden voor mijn eigen kapster. Die in roombeek. Die heeft me wel vaker gered van dit soort prutswerk.
En, deze kapper is nog stukken goedkoper ook.

Als ik er over nadenk hadden alle alarmbellen af moeten gaan en had ik naar mijn gevoel moeten luisteren.
Maar nu... Een half jaar wachten tot ik er weer iets mee kan.
Geen wereldproblemen, maar wel vervelend.

Ik hoor mijn vader al in mijn achterhoofd grappen.
Karma, meisje.
Want toen ik 5 was heb ik ooit eens het prachtige lange rode haar van een vriendinnetje afgeknipt, omdat ik jaloers zou zijn geweest.
Maar dat is een ander verhaal.






dinsdag 26 april 2016

Schaamte

Schaamte

Dan komt de verpleegkundige, die de deur opentrekt zonder te kloppen. 
Het maakt ook eigenlijk niets meer uit, maar door de vreselijke huilbui kom ik ook niet echt uit mijn woorden. 
‘Er ligt allemaal bloed in de toiletpot’, snotter ik. 
‘En ik ben duizelig’. 
Ik voel schaamte, omdat ik met mijn broek op mijn enkels een wildvreemde bij me laat komen en het stinkt hier echt verschrikkelijk. 
Nu weet ik zelf ook wel dat ontlasting stinkt, maar dit is echt niet te harden en normaal is er niemand bij. Ik schaam me.
Maar de verpleegkundige kijkt vriendelijk en warm.

‘Blijf maar even zitten tot de duizeligheid wegtrekt. Dan help ik je zo naar bed.’ 
Even later kom ik tot bedaren. 
Ze helpt me overeind en trekt mijn pyjamabroek handig weer aan. 
‘Heb je geen onderbroek aan?’, vraagt ze. 
Ik antwoord dat die zo vuil was dat ik hem heb weggegooid en dat mijn man schoon ondergoed meeneemt vanavond. 
‘Ongelukjes gebeuren altijd hier op de afdeling. Niets om je voor te schamen’, zegt de verpleegkundige met een glimlach. In de kast liggen luiers voor als het je niet lukt om het op te houden.
En weer schaam ik me diep.

Meer lezen? 

donderdag 14 april 2016

De eerste gepubliceerde blog voor de Crohn en Colitis vereniging

Hier is het dan.

De eerste gepubliceerde blog voor de CCUVN online. Ik ben wel trots en verlegen tegelijk.

Meer lezen? Klik dan even op de link hieronder.


http://www.crohn-colitis.nl/crohn/blogs_evalie




maandag 4 januari 2016

Thuis

Er zijn zoveel dingen die de loop van je leven bepalen, dat de keuzes die je maakt niet altijd even bewust gaan.
De levensvragen kwamen bij mij al op vrij vroege leeftijd. Wellicht verbonden aan mijn opvoeding. Mijn ouders hebben me altijd geleerd om vragen te stellen en nooit zomaar iets aan te nemen. Want, stel je geen vragen, dan zul je nooit ontdekken hoe leuk en spannend leven is en altijd met de stroom mee gaan.
Ik denk dat vragen stellen voor mij een tweede natuur is geworden en de antwoorden zijn ook niet altijd kloppend met de algemene werkelijkheid.
De ontwikkeling die daardoor ontstond maakte ook, dat niet iedereen om me heen altijd begreep waar ik heen wilde.
Discussiëren is ook iets dat ik niet goed kan, omdat ik niet altijd de behoefte voel om anderen te moeten overtuigen van mijn ideeën en waarheden.
De meeste ideeën en waarheden zijn voor mij gebaseerd op eigen ervaringen die soms algemeen gelden, maar soms ook totaal afwijkend zijn van een bepaalde norm.
De uitspraak wie goed doet, die goed ontmoet is dan ook een soort lege uitspraak voor mij, omdat ik niet altijd begrijp op welke situatie dat is gebaseerd.
Toen ik ouder werd, kreeg ik steeds meer het idee dat het hebben van een krachtige eigen mening een soort gemeengoed is geworden.
Maar het hebben van een eigen mening is iets dat ook veel kwaad kan aanrichten, omdat niet iedereen altijd buiten zijn eigen situatie kan kijken, of voorbij de beelden van de algemene media.
Ik ben altijd bang geweest voor een tweekamp, waarin de ene groep mensen lijnrecht tegenover de andere groep komt te staan. Vanuit trots, vanuit te grote ego's die alles wat anders en afwijkend is als onwaar afschilderen.
Ik denk dat als ik naar het Nederland van nu kijk, dat een van mijn grootste angsten is uit gekomen. Er is een tweekamp ontstaan, gebaseerd op angst en best enge ideologieën waar eigen volk eerst nogal eens naar boven komt drijven.
Hoewel ik de uitspraak kan begrijpen, ben ik het er gewoon niet mee eens. Ik ben, en dat is een statement, voor een multiculturele samenleving, waarin ieder mens centraal staat.
Mij maakt iemands achtergrond, kleur of cultuur niet uit. Ik beoordeel mensen op het idee of ze in staat zijn om met respect met elkaar en zichzelf om te gaan.
Ik maak me niet kwaad over het regeringspotje voor ontwikkelingshulp in andere landen, zo ook niet over de stroom vluchtelingen die uit oorlogsgebieden komen, op zoek naar een (tijdelijke) veilige plek.
Waar ik me wel kwaad over maak, is de leegstand op industrieterreinen. Over het feit dat armen steeds armen worden en de rijken steeds rijker. Ik maak me kwaad als iemand me verteld een zwaar leven te hebben en de schuld bij een grote groep mensen legt die er helemaal niets mee te maken hebben. Mensen die nog steeds denken in een maatschappij te leven, waarbij je kunt vertrouwen op de overheid, terwijl die langzaamaan alles wegtrekken bij mensen die echt ondersteuning nodig hebben.
Ik maak me kwaad over ongefundeerde uitspraken die zo dom zijn, maar zo'n enorme mate van charisma hebben, dat mensen er in mee gaan, zonder na te denken of een uitspraak wel klopt.
Onvrede breekt mensen op. Niet alleen geestelijk, maar ook lichamelijk. Ik geloof echt dat je ziek kunt worden van onvrede. Of dat nou over jezelf, je leven of de maatschappij is, het maakt je ziek. Het vertroebeld je blik en je krijgt de drang om jezelf te vergelijken met anderen die het aan de oppervlak gezien, beter hebben dan jij.
Ik ben daar in volle overtuiging mee gestopt. Mezelf en mijn wereld vergelijken met die van een ander, omdat ik er gewoon niet gelukkig van wordt. Als er iets mis gaat in mijn wereld zal ik altijd zelf verantwoordelijk zijn om het wat dragelijker te maken. Dat is niet alleen goed voor mij, maar ook voor mijn omgeving, die ook niet zit te wachten op een langdurige dosis verbitterdheid.
Vanuit die overtuiging heb ik ook keuzes gemaakt. Ik moest wel, want mijn leven is er niet gemakkelijker op geworden.
Toch had ik de mate van geluk en tevredenheid nooit kunnen bereiken als ik niet bijna al mijn gebreken had los kunnen laten en eens flink ging werken aan mijn eigenwaarde.
Tenslotte had en heb ik daar alle tijd voor gekregen door een chronische ziekte te krijgen.
Ik heb hard gevochten om niet verbitterd te raken, om niet te verzuipen in het gevoel van slachtoffer te zijn van een onzichtbare kracht.
Niemand, zelfs ik niet, had kunnen weten hoe sterk je in werkelijkheid bent als je er dwars doorheen lijkt te gaan.
Maar als je er in zit, bezit je ineens een sterk overlevingsmechanisme. En ik vermoed dat dat vrij algemeen is.
Als iemand tegen me zegt dat ze zich afvragen hoe ik dat toch doe, kan ik alleen maar zeggen dat het de drang tot overleven is. En dat heeft zo goed als ieder mens in meerdere of mindere mate in zich.
Ik heb moeten leren dat ik mijn gedachten niet ben. Dat mijn gedachten niet altijd de waarheid zijn. Dat deed ik door mezelf te observeren in zwaardere levenssituaties. Ik heb echt moeten leren om sommige emotionele zaken cognitief aan te pakken. Ik bedoel niet dat ik dan maar de rot-dingen heb genegeerd, maar door te kijken naar de dingen die wel goed gingen. In het begin druiste dat tegen alle verdriet, woede en frustraties in, maar toen het na lang oefenen in balans kwam werd het bijna euforisch. Alsof de wereld open ging.
Hoe je het ook bekijkt, we hebben allemaal onze beperkingen. Of dat nou geestelijk, lichamelijk of allebei is, er is nog zoveel meer dan dat. Je hoeft je niet te identificeren met je beperkingen, het is slechts een klein stukje van een groter geheel. En wij als mens maken daar deel van uit.
En dat inzicht heeft me mijn leven terug gegeven. Ik ervaar gelukkige momenten misschien wel intenser dan vroeger. Ik ervaar meer dankbaarheid voor de kleine dingen en ik voel trots en euforie als er dagen zijn dat ik er meer uit kan halen dan wat mijn beperkingen toestaan.
Misschien heeft mijn ziektebeeld me wel een beter mens gemaakt. Ik kan me beter inleven in anderen die het moeilijk hebben, ik zoek minder naar oplossingen alsof het leven een gevecht is, maar kijk per dag wat wel kan.
Niemand is perfect en die ziekte heeft me geleerd dat dat voor mij waar is en vooral niet erg.
Soms vraag ik me wel eens af waarom ik vroeger zo hard was voor mezelf en dat ook reflecteerde op anderen.
Maar het was wel de reis waard.
Om terug te komen op vergelijkingen... Het is iets wat we doen als we ons niet goed voelen. Als we onze gedachten gaan geloven. Dan is het gras bij de buren groener en wil je wat je hebt angstvallig beschermen tegen nog meer afbraak. Maar daar ligt zoveel manische controle in, dat je er ook veel kwaad mee kunt aanrichten. En wellicht dat je dan ook echt vindt dat jouw problemen aan anderen liggen.
Inmiddels kijk ik niet zo vaak meer naar het nieuws. Vroeger keek er naar omdat ik wilde weten wat er in de wereld speelt. Zo had ik dat geleerd, maar al gauw kwam de vraag: wat moet ik er mee en wat kan ik er aan doen, en als ik niet met tranen in mijn ogen zat te kijken naar al het onrecht in de wereld merkte ik bij mezelf op, afgestompt te raken...
Eten tijdens het 20.00u journaal. Mezelf schuldig voelen als er ondervoede kinderen en baby's voorbij kwamen. Doneren en lid worden van goede doelen, om maar van dat gevoel af te komen. Mezelf verder afsluiten en de wereld oneerlijk verdeeld vinden...
En dan denken dat je niets kunt doen. Dat ik eigenlijk een slecht mens ben, omdat ik deel uit maak van de welvaart van een kapitalistische maatschappij. Mezelf goed voelen als ik er niet mee werd geconfronteerd.
Geen journaal meer voor mij dus.
Maar de maatschappelijke problemen kwamen dichter bij huis. Mensen die werkloos raakten, mensen die ziek werden, mensen die op een of andere manier met het noodlot van het leven te maken kregen.
En ik kon niets anders doen, dan het laten gebeuren. Ook bij mezelf.
Leven stroomt. Soms woest en valt ze als een stortende watermassa in een diep dal. Soms kabbelend als een liefelijk stromend beekje met prachtige bloeiende planten aan de waterkant en een glinsterende zon.
Soms stilstaand als een dode poel met stinkend water.
Ik wil niet oordelen, bedacht ik me op zo'n mooie dag. Niet, voordat ik alle in's en out's  had onderzocht. Want als ik niet wil oordelen zal ik sommige voor mij onmenselijke dingen moeten begrijpen.
Maar ik begrijp niet alles. Bij elke waarom-vraag komt er een nieuwe. Het leidt nergens naar toe. Het geeft geen oplossing voor innerlijke gemoedsrust of tevredenheid. Het wekt discussies op die nergens naartoe gaat. Er werken overtuigingen in mee waar we als mens star van worden. Met gesloten ogen naar de ander kijken. Blind en zonder te luisteren.
Iemand vroeg me ooit eens, wat heb je nodig?
Heb je je dat nooit afgevraagd? Wat heb je nodig om in al die ellende te kunnen overleven?
Voor mij is dat zelf kennis en inzicht geweest.
Observeren zonder te willen of te oordelen. Mensen nemen zoals ze zijn, zonder ze het gevoel te geven dat ze bij kritische noten, minder waard zouden zijn. Mezelf niet minderwaardig voelen als een ander kritisch naar mij kijkt.
Op die manier schep ik mijn eigen ideale wereld. En ik doe daar mijn stinkende best voor.
Afgelopen week was ik in de Ardennen. Samen met de drie mensen waar ik het meest van houdt. Ik keek dagelijks naar mijn moeder, naar mijn vader, naar mijn man. Observeerde ze stiekem, maar had me voorgenomen om ze volledig te laten zijn.
Ik heb een diepe liefde ervaren. Voor hen, voor mezelf, voor alle dingen die we samen de afgelopen jaren mee hebben gemaakt. Voor de 2 witte zwanen voor de deur, voor 'het lelijke kleine eendje' dat al aardig uit de kluiten gewassen was.
Ik voelde mijn verbinding met de wereld, te gelijkertijd met walging voor de zieke dingen die we elkaar kunnen aandoen.
Ik liet een papieren bootje varen met 2 kleine wensen in de Semois.
Eenmaal thuis kwamen onze poezen ons te gemoed, we hadden een rare ervaring gehad op de snelweg toen we even stopte om koffie te drinken. Een meisje van amper 13 jaar huilde het hele restaurant bij elkaar. Wat we er van begrepen was dat ze voor de keus werd gesteld om te kiezen tussen vader en moeder na een scheiding.
Wij kwamen thuis. Thuis in ons huis, met onze katten, ons fluoriserend groene tapijt, en met de wetenschap dat elk persoonlijk drama een stukje van de golfstroming van het leven is, waaraan we niet ontkomen.
We zijn thuis bij elkaar, thuis bij onze liefste familie en vrienden, maar vooral thuis bij onszelf.
En iets in me bedacht zachtjes dat dat misschien wel de oplossing voor alles is....