In de supermarkt komt een onverzorgde man met een pakje thee aanlopen. Hij heeft de uitstraling van iemand die het echt zwaar heeft.
Als ik zoiets zie ben ik altijd wat nieuwsgierig naar de achtergrond.
Hij ruikt naar Old Spice.
Dezelfde die mijn opa altijd gebruikte om te verhullen dat ie stiekem aan de jenever had gezeten.
Zelf heb ik een boodschappenmand die tot aan de rand gevuld is. De man kijkt naar de grond en dan naar mij. Glimlacht flauwtjes zijn tandeloze mond bloot. Ik glimlach terug en vraag hem of hij voor wil.
Verbaasd kijkt hij me aan.
Graag, dank u wel.
Het is een trage bedoening bij deze kassa. De pin-automaat werkt niet en daarna is er een klein oud vrouwtje dat al haar kleingeld cent voor cent uittelt. Ik moet wel een beetje lachen. Meer om het gezucht en gesteun achter me, dan om het feit dat alles zo traag gaat.
Ik realiseer me ter plekke dat het wel prettig is. Ik hoef niet te wachten, ik kan mensen observeren, zonder dat ze het door hebben en ik kan daar van genieten.
Dan is de onverzorgde man aan de beurt. 1 pakje thee, daar kan niets mis mee gaan.
Maar toch wel, hij komt 10 cent te kort.
Ik grijp naar mijn portemonnee en geef hem 10 cent. Nogmaals kijkt hij me verbaasd aan, zegt dank u wel, knikt me toe en loopt naar buiten.
Op zich is het niets bijzonders; Totdat iemand achter me tegen haar vriendin veroordelend over de man begint te praten. Onzichtbaar luister ik mee, terwijl ik de boodschappen in mijn tas pak.
Wat een vieze vent zeg. Uitschot, zegt de ander.
Ik voel een kriebel opkomen om uit te vallen en het op te nemen voor die man. Weten wij veel wat zijn achtergrond is? Maar ik kies er voor om knikkend met een vernietigende blik weg te lopen.
Buiten schijnt de zon.
Het is echt prachtig weer en ik besluit een ijsje te halen en alleen op te eten op het bankje op het plein.
Mensen lopen en fietsen voorbij. Waarheen eigenlijk? Waar komen ze vandaan?
En dan naar huis.
Prima uurtje gehad.
Ik ben het hele incident al vergeten als ik een half jaar later weer eens op het bankje op het plein neerplof en geniet van het winterzonnetje.
Kinderen fietsen gillend langs, als het alarm afgaat bij de Hema.
Iemand rent naar buiten met 2 personen in Hemashirtjes erachter aan. Vreemd hoe het aan me voorbij gaat. Het maakt weinig indruk op me, omdat ik totaal ben verdwenen in mijn eigen wereld geloof ik. Maar de sfeer op het pleintje veranderd wel. Geroezemoes van mensen die van hun fiets af zijn gestapt en druk wijzend kijken naar de man, die door de mensen van de Hema in de kraag wordt gevat.
Gekke wereld mompel ik in mezelf.
Dan ploft er iemand naast me. Een vriendelijk uitziende man glimlacht een rij witte tanden bloot. Hij komt me vaag bekend voor.
Hij zegt: hier. Ik kijk op en hij geeft me 10 cent.
Waar is dat nou voor, vraag ik verbaasd?
Hij antwoord dat ik het misschien al ben vergeten, maar dat ik hem toen voor had gelaten bij de kassa en die 10 cent had gegeven.
Hij verteld ook dat dat de dag was, dat zijn leven ingrijpend veranderd was.
Dan herinner ik me hem weer.
Die man die er eerst zo onverzorgd uitzag en rook naar old spice.
Hij heeft een accent. Beetje Pools of Hongaars. Zo klinkt het.
Hij blijkt uit, hoe kan ik er nou zo naast zitten, uit Zuid Spanje te komen.
Hij had een alcoholprobleem en dacht dat het leven niets was. Tot de dag dat iemand daar doorheen keek…
En dat bleek de dag te zijn, toen ik hem voor liet gaan bij de kassa en hem 10 cent had gegeven.
Ik weet niet wat ik moet zeggen, maar glimlach.
Mooi, is het enige dat ik zeg.
Graag gedaan.
Hij glimlacht, staat op en loopt naar zijn gloednieuwe fiets.
Gekregen, zegt hij.
En hij knipoogt.
Beduusd kom ik thuis. Met een vreemd gevoel zit ik nog even op het balkon.
Blijkbaar heb ik met zoiets kleins, iets heel groots veranderd.
Het voelt echt vreemd dat zulke kleine dingen zoveel kunnen doen.
Ik ben geraakt en besluit dat ik geen hele wereld problemen kan oplossen, maar dat vriendelijkheid meer impact heeft dan ik ooit had gedacht.