zaterdag 7 november 2015

Vergeef mij niet (een eeuwige les in loslaten)

Een aantal jaren geleden alweer, toen mijn man en ik elkaar leerden kennen, was een hectische tijd. Een tijd waarin verlies bij ons beiden onverwachts en hard binnenkwam. Nu, vier jaar later is er een zekere rust voor in de plaats gekomen. De dingen die toen gebeurden, waren zaken waar we geen van beide enige controle over konden uitoefenen. Rauwe pijn deelden we samen en heelden we samen. Toch merk ik, dat hoewel ik het voor een groot deel heb losgelaten er soms nog vonkjes verdriet en woede zitten. Ik zou ik niet zijn, als ik het niet kan analyseren of er over na kan denken. Nadenken is iets dat ik graag doe. Het liefst met een kop koffie of een glaasje wijn. Filosoferend in stilte. Met mijn vingers haak ik al die jaren al een regenboogdeken. Een deken die symbool begint te staan voor de dingen die in het begin zo zwart wit lijken, terwijl het later veranderd in een kleurrijk geheel. Maar soms halen diep weggestopte herinneringen je in. Kan ik de diepte voelen van de onzekerheid van toen en komt er een schrijnende pijn naar boven die me wantrouwig maakt. Een gevoel waar ik normaliter tegen vecht. Net zoals de gedachtenstroom die daarop volgt. Toen ik vanochtend wakker werd, werd ik dan ook heel plotseling overvallen door dat verleden. Voelde de rauwe woede, grenzend aan haat en mijn gedachten die het alweer probeerde te weerleggen in woorden als, benader het met compassie. Gun een ander zijn of haar geluk. Tegelijkertijd het gevoel van afschuw, afgewisseld met nieuwsgierigheid. Hoe zou het met haar zijn? Zou ze veranderd zijn? Weer een diepe rilling en een vage misselijkheid die zich aandient als een ziekelijke slang die nooit lijkt te zijn verdwenen. Ik voelde die woede weer. Meer naar mezelf gericht. Heb ik haar dan nog steeds niet vergeven? Of is het de herinnering aan een diep gat wat zich destijds in mijn hart had geslagen? Gedachten dat zij, juist zij, degene was die me tot in het diepst van mijn ziel had geraakt. Bijna had ik haar zoveel macht gegeven dat ik dacht eraan kapot te gaan. Maar de jaren verstreken en ze verdween dan ook uit mijn leven, zoals ze er ooit was in gekomen. Plotseling. Vanochtend op het balkon borrelde alle tegenstrijdige gevoelens jegens haar weer op. Nieuwsgierigheid, omdat ik ooit van haar had gehouden, ondanks al haar gebreken. En woede dat ze het waagde om contact te zoeken op een slangachtige manier. Angst dat ze weer een manier aan het zoeken was om zich in mijn leven te wurmen en ik haar nooit meer kan vertrouwen. Soms verbeeld ik me dat ik haar kan voelen. Een eenzaam mens, dat nooit dicht bij zichzelf kan komen, omdat ze de pijn die het leven ansich met zich meesleept ondraaglijk is geworden. Dat er net als bij mij soms beelden in je hoofd ontstaan waarin je “het doel” wilt bereiken, geleid door wellicht valse gevoelens. Soms voel ik haar verwarring, haar adorering voor mensen die alles lijken te hebben wat ooit haar diepste wensen waren. Soms voel ik haar lachen en plannetjes verzinnen om weer een hart kapot te maken en natuurlijk is ze zich daar niet bewust van. Mijn doel is te leven vanuit compassie en respect te hebben voor alle levende wezens. Ik haal het uit de kleine dingen om me heen. Mijn katten, mijn grote liefde, mijn familie en vrienden. Kleine dingen die groots zijn en me vaak vervullen met diepe liefde die meestal zo simpel lijkt. Maar als het op haar aankomt voel ik zoveel dat ik mezelf niet zou vertrouwen bij haar in de buurt. Zou ik reageren als een trillend grassprietje, of haar woedend als een orkaan er van langs geven? Zou ik verstijven van angst, haar koude blauwe ogen in me opnemen, alsof ze me in ijs zou hebben veranderd, of zou ik gewoon niets doen? Iemand zei ooit eens tegen me, toen ik op het randje van de dood zweefde dat het leven met draden gesponnen is en iedere draad verbonden is met mensen, ervaringen en situaties. Dat we meestal niet in staat zijn om draden definitief door te knippen, omdat het afscheid ervan te zwaar valt. Maar soms zou ik het willen. Met een zilveren schaar zou ik mijn draad met haar willen verknippen tot kleine stukjes, zodat er niets meer overblijft. Geen gevoel, geen emotie, geen idee en geen interesse of nieuwsgierigheid meer. De lijn los laten, alsof ze een ballon is die langzaam uit het zicht verdwijnt. Zo een zonder kaartje. Nu de woorden zich door mijn vingers wurmen, voel ik weer de rust opkomen. Durf ik mezelf weer de vraag te stellen waarom ze me nog steeds kan raken, zelfs met een virtuele aanwezigheid. Wil ik stiekem nog steeds weten waarom ze al die pijnlijke keuzes heeft gemaakt ten koste van een ander? En dan? Wil ik haar straffen alsof ze een kleuter is van 4 en haar in de hoek zetten om gecorrigeerd te worden? En wat schiet ik er mee op? Ze zal er niet door veranderen, nog de situatie die al vast ligt in het verleden. Het verleden kunnen we ook niet veranderen. Ik zal het moeten loslaten, zoals ik ooit een ritueel heb gedaan om die hele nare periode los te laten. Ik begroef haar steentje wat ik ooit eens van haar kreeg. Water vuur lucht en aarde waren mijn getuigen. En de opluchting was immens. Alsof ik bevrijd was, alsof ze altijd al een last was geweest. Dus vergeef mij niet. Ik vergeef haar wel. En ik heb het ooit al eens gedaan.

1 opmerking: